DE PROBLEMEN BIJ HET GEBRUIK VAN ROESTVASTSTAAL

Als er bij de keuze van materiaal voor roestvaststaal wordt gekozen is dat vaak om het roestwerende aspect. In het algemeen zullen de van roestvrijstaal gemaakte producten jarenlang naar volle tevredenheid functioneren. Het kan in sommige gevallen ook niet goed gaan. Vrijwel altijd is er dan sprake van corrosie. Corrosie is een ongewenste aantasting op het oppervlak van een materiaal door het omringende milieu. De milieus of omstandigheden die bij roestvaststaal, tot corrosie kunnen leiden zijn: gassen bij een hoge temperatuur, gesmolten zouten en metalen en waterige c.q. vochtige milieus. De aantasting door corrosie kan geheel zijn of lokaal. De algemene corrosie zoals die voorkomt bij laaggelegerde stalen noemen we roesten. Door de reactie met zuurstof wordt het hele oppervlak bedekt met een bruine laag. Dit komt bij roestvaststaal vrijwel nooit voor. De lokale corrosie komt vaker voor. Dit is ook meteen gevaarlijker, omdat het moeilijker waarneembaar is.

Hieronder worden de vijf meest voorkomende lokale corrosievormen genoemd.

Interkristallijne corrosie

Deze corrosievorm wordt ook wel lasbederf of op zijn engels decay genoemd. Dit ontstaat als er door onjuist lassen rondom de las een te laag chroomgehalte in het materiaal overblijft. Er ontstaan dan verharde lagen die er voor kunnen zorgen dat het materiaal scheurt.

Putvormige corrosie

Ook wel pitting genoemd. Deze vorm van aantasting van het materiaal ontstaat als de beschermende chroomoxide oppervlakte beschadigd is. De daardoor ontstane putjes worden door reactie met zuurstof groter.

Spleetcorrosie

Deze corrosievorm lijkt veel op de vorige. Spleetcorrosie ontstaat in een nauwe spleet waar het corrosie veroorzakende medium wel kan binnendringen maar de zuurstof niet. De beschermende oxidehuid wordt vervolgens afgebroken en de corrosie kan verder zijn gang gaan.

Besmettingscorrosie

Dit ontstaat door het contact tussen roestvrijstaal en een ander materiaal. Het meest hoogwaardige materiaal tast door het onderlinge potentiaal verschil het minder hoogwaardige materiaal aan.

Galvanische corrosie

Dit ontstaat als in het roestvaststaal trekspanning aanwezig is door lassen of een mechanische bewerking en als het materiaal blootgesteld wordt aan een chloorhoudend milieu van meer dan 60 graden Celsius.